Bob Bouber

Bob Bouber

Bob Bouber

(Amsterdam 6-9-1935)

Geboren als Boris Blom, zoon van Heddy Bouber en Deborah van der Steen. Nam als oudste kleinzoon van het bekende Amsterdamse toneelechtpaar Herman en Aaf Bouber in 1957 met toestemming van zijn grootouders ook de toneelnaam Bouber aan. Ontwikkelde zich tijdens een lange veelzijdige carrière tot theater-duizendpoot: Acteur, zanger, componist, tekstdichter, ontwerper van kostuums, decors en licht, regisseur en producer van shows, audio-producties en reclame-campagnes.


xxx

Chronologie


1940-1946

Lagere school.


1946-1949

Middelbare schoolopleiding: 3 jaar HBS-A.


1949-1954

Haarstijlist- en grimeursopleidingen. Werkte als grimeur en pruikenmaker bij toneel, opera en film. Debuut als acteur in Herman Bouber’s “De Jantjes” in theater Carré (april 1953). Muzikale smaak: Chansons en Jazz.


1954-1956

Militaire dienst en tegelijkertijd avondstudie’s Management en Nederlandse Letteren.


1956-1958

Samen met gitarist en boezemvriend Emiel direct na afzwaaien enkele maanden in Parijs als straatzanger met in diensttijd geschreven. Idolen uit die tijd: Gilbert Bécaud, Charles Aznavour, Jacques Brel. Daarna volontair bij het Nieuw Nederlands Toneelgezelschap in Amsterdam. ‘s Morgens kantoren schoonmaken, dan bij Heineken aan de lopende band, ‘s middags repeteren en ‘s avond in het theater. Vervolgens twee jaar bij toneelgroep Arena in Den Haag en aansluitend een seizoen bij het cabaret Kris van der Velden met het programma “Rijen, rijen, rijen in mijn wagentje”. In diezelfde tijd ook semiprof keeperdoelverdediger bij BVC Amsterdam en DWS-A.

Hij trouwde in juni 1957. Zijn vier dochters werden geboren in ‘58, ‘59, ‘61 en ‘68.


1958-1963

Deelnemer aan een kursus ’schrijven voor cabaret’, gegeven door Cor Lemaire, destijds de vaste componist/pianist van Annie MG Schmidt. Samen met enkele medecursisten werd de WNC (Werkgroep Nederlands Cabaret) opgericht, waarmee een aantal radioprogramma’s werden geschreven en uitgevoerd door bekende acteurs. Vanuit de WNC ontstond ook begin ‘58 de Cabaretschool, waarvan Bob tegen wil en dank directeur werd. Hij bouwde deze school uit tot de “Stichting Akademie voor Kleinkunst” en werkte vijf jaar aan het verkrijgen van een Rijkssubsidie. Bekendste studenten uit die jaren waren Frans Halsema, Rob de Nijs, Ronnie Bierman, Jasperina de Jong, Matthijs van Heiningen, Robert Bos, Tiny de Jonge, Donald de Marcas, Martin Brozius.

 

 

In 1961 coach van het nationale team, dat deelnam aan het Songfestival in Knokke met Ria Valk, Herman van Keeken, Ramses Shaffy en Connie vd Bos. Toen in 1963 zijn Akademie door de overheid werd erkend en daarmee dus verzekerd was van overheidssubsidie, nam hij afscheid om zich aan een nieuw projekt te wijden.

Het werd weer een sprong in het diepe: de popgroep ZZ en de Maskers


1963-1966

Na een half jaar van intensieve repetities en tryouts ging ZZ en de Maskers in augustus 1963 in première in het voorprogramma van Chubbie Checker in het Scheveningse Kurhaus. Het was meteen een doorslaand succes. Er waren opvallende recensies, platenmaatschappij Artone meldde zich en in december verscheen de single “Dracula” met als b-kant het instrumentale “Beatgirl”, dat Artone-tune werd bij zeezender Veronica.

Mede dankzij Peter Koelewijn’s “Kom van dat dak af” werd de hegemonie van buitenlandse covers op de vaderlandse platenmarkt doorbroken en groeide de waardering voor authentieke Nederlandstalige popmuziek.

ZZ & de Maskers werd één van onze populairste popgroepen. Jammer genoeg was de groep vóór het verschijnen van Dracula voor een aantal maanden gekontrakteerd in Duitsland. Pas vanaf februari ‘64 kon het succes van de plaat worden gehonoreerd met optredens in Nederland en België. En met nieuwe plaatopnamen: “Ik heb genoeg van jou” en “Sloppin’ in Las Vegas”. Honderden optredens volgden, o.a. voor het eerste commerciële TVstation, vanaf het REM-eiland. In juni ‘65 was er zelfs (als eerste Nederlandse popgroep) een toernee naar Engeland. Maar opgelopen spanningen tussen oprichter en groepsleden door uiteenlopende visies leidden kort daarna tot een breuk. De groep kocht van Bouber het recht om zonder hem door te gaan als De Maskers. Hijzelf trok zich terug als popzanger en wierp zich op het bedenken, schrijven en produceren van andere acts en artiesten. Zo lanceerde hij al in het najaar van ‘65 de popart-groep HET met zijn misschien wel meest bekende hitsong “Ik heb geen zin om op te staan”.

In 1966 kwam ZZ en de Maskers nog eenmaal bij elkaar voor het ontvangen van een Edison, na al eerder door de lezers van het blad Muziekparade te zijn verkozen tot tweede beste groep van 1964 en tot beste groep van 1965.

Er waren sinds de start in 1963 meer dan 30 singles en LP’s uitgebracht.


1966-1973

In 1966 werd Bob gevraagd voor de voorrondes van het Nationale Songfestival met de liedjes “Nog wel bedankt”, “Jij bent een raadsel” en zijn persoonlijke favoriet “Jouw eerste concert”. Toen dat laatste niet als winnaar uit de bus kwam, was hij zo teleurgesteld dat hij tijdens het herhalen van het winnende “Nog wel bedankt” in de live TV-uitzending zijn tekst kwijt raakte en met een “Nou ja, laat ook maar” het podium afliep. Van mei tot september ‘66 bracht hij zijn nightclub show in het Scheveningse l’Heure Bleue met aan zijn zijde Martin Brozius, Maria Linde, Minou en een combo met Hessel de Vries, Martijn Dresden en Paul Lagaaij.

In 1967 werd hij directeur van International Artists, een management divisie van uitgeverij Strengholt en was hij tevens producer en auteur van en voor talloze grammofoonplaten en acts. Met artiesten als HET, Chubby Checker, André van Duin, Trea Dobs, Daniël Gerard, Corrie Brokken, Davy Jones, Names & Faces, de spelers van Europa cup winnaar Feyenoord, Sweet Silver, etc.

Zijn best verkochte song: Stoppin’in Las Vegas. Op de plaat gezet door ZZ en De Maskers, Chubby Checker (Nederland en Duitsland), Daniël Gerard (Frankrijk, als On se prend les mains), en de Duitse groepen The Rascals en The Lords.

Tussen de bedrijven door organiseerde hij in 1971 de actie “Artis moet blijven”, een nationale campagne om Artis te verzekeren van een permanente rijkssubsidie. De actie leverde zowel de subsidiegarantie als ook nog ruim een miljoen gulden op. Van dat bedrag bouwde Artis de Kinderboerderij en een nieuw Berenhuis.

Als zanger bracht hij zelf in die jaren nog wat singles uit, waaronder: “Ik wil me Donaldukkie” (1969), ”Wat is het verschil tussen een vogeltje” (carnaval ‘70) en “Gratis voor niets” (een nr. 4 hit in 1974). Voor een complete discografie zie: Bob’s pagina.

Verder was hij in die jaren presentator van wekelijkse radioprogramma’s “10rrr”, “Op slag van zondag” en “VARA’s Popshow” en was hij spraakmakend jurylid in “Nieuwe oogst”, een van de eerste Nederlandse talentenjachten op TV.

Theater toernees met zijn eigen shows Popschuim & Plastic” (1970) en Gogo-show” (1971). Daarnaast schreef en regisseerde hij in opdracht van de ABN een revue (1971) en de musical “Tobias en de Olympiërs” (1972).

Het einde van zijn huwelijk in 1972 deed hem besluiten om Nederland voor lange tijd te verlaten.


1973-1977

De samenwerking met Maria More, één van zijn danseressen uit Popschuim & Plastic, begon zomer 1973. Zij wilde na een toernee in Zuid-Amerika een eigen showgroep beginnen voor het internationale hotelcircuit. Hij wilde zijn veelzijdige mogelijkheden benutten om veel te reizen.

Hun gezamenlijke passie voor show en entertainment leidde tot een samenwerking, die meer dan 25 jaar zou duren. Maria’s productiebedrijf bood hem de basis om te kunnen doen wat hem het liefste was. Regisseren, acts bedenken, tekst en muziek schrijven, ontwerpen en vooral op veel verschillende plaatsen in de wereld wonen.

De eerste tournee ging in première op Cyprus en reisde na drie maanden door naar Beiroet, Teheran en Athene. Volgende tournees gingen naar Frankrijk, Italië, Zwitserland, Turkije, Egypte, Denemarken, Griekenland, Iran.

In ‘74 werd hij gevraagd voor een hoofdrol in de jubileumserie van de NCRV-televisie “Dynastie der Kleine Luyden”, geschreven en geregisseerd door Wil van Hemert. Negen afleveringen, waarin Bob de aartsvader speelde en achtereenvolgens vijf van diens kleinzoons. Dramatische rollen in leeftijd variërend van 19 tot 93 jaar. Uit die periode (toevallig toch in het land), stamt ook zijn grootste hitsingle “Gratis voor Niets”.


1977-1994

Bob woonde in diverse landen, waarvan het langst op Malta. Trad zelf niet meer op, maar hield zich voornamelijk bezig met het artistieke management van de dansgroepen van Maria More, o.a. twee dans shows voor de Nederlandse militairen, de “15 Women Disco Show” met de zangeressen Shirley, Bonnie St. Clair en Debby en “Super Sexy Hit Circus” met Willen Duin en Sue. Verder gaf hij vorm aan productie-nummers voor de Maria More balletten in de televisie programma’s Toppop, Op Volle Toeren, de televisieshows van Marco Bakker, Martine Bijl en Ted de Braak, Sportgala’s van het Jaar, uitreikingen van de Televizier Ring, Lee Towers’ Gala’s of the Year in Rotterdam Ahoy. Ook bedacht hij tientallen acts in opdracht van evenementen-organisaties van Perukel & Claus, Joop van den Ende en John de Mol/Wentink.


In 1984 hielp hij Maria met het oprichten van de Maria More Akademie voor Jazzdansers om het opleidingsniveau van dansers in de entertainmentsector te verbeteren. Ook deze opleiding was een succes en werd uiteindelijk met studenten en al geïntegreerd in de dansopleidingen van de Hogescholen voor de Kunsten in Arnhem en Tilburg. Ook aan de Hogeschool in Amsterdam werd toen een soortgelijke opleiding opgestart. De tegelijkertijd, dank zij de niet genoeg te waarderen inspanningen van theaterproducent Joop van den Ende, tot bloei komende musicalproducties konden mede daardoor putten uit een aanbod van goed opgeleide zangers en dansers van de Akademie voor Kleinkunst en de genoemde dansopleidingen.

In de zomer van 1987 eisten de hectische decennia met honderdurige werkweken en leven uit koffers in hotels en vliegtuigen zijn tol. Bob werd getroffen door een CVA, een beroerte.

Na een veel te korte herstelperiode van een maand of twee bedacht en schreef hij alweer, niet zelden vanaf een provisorisch bed, de lang tevoren gecontracteerde theatertoernee van het Maria More Dynamisch Danstheater (per november ‘87) en werkte hij de ideeën en ontwerpen uit van Maria More ‘s dansproducties voor het grootste Lee Towers Gala ooit voor de maand december. Een ballet van 53 dansers aangevuld met een Braziliaans ballet, in totaal 83 dansers.

Na deze ‘tour de force’ volgde een jarenlange inzinking en een nog langere periode van revalidatie.


1994-1999

Vanaf 1994 ontwierp en regisseerde Bob weer een aantal Maria More producties. Ditmaal in de Efteling. Een Zomershow (‘94), een Magic show (‘95) en de fameuze Efteling SprookjesShow (‘96 en ‘97) met muziek van Tonnie Eick en songteksten Hans Peeters en Bob Bouber. Choreografie: Maria More.


Na deze mooie producties vond hij het wel genoeg. Zijn gezondheid begon toch weer op te spelen. Hij trok zich terug in zijn huis in België om zich te wijden aan adviesfuncties, het uitwerken van virtuele megaprojecten, maatschappelijke visies en het schrijven en opnemen van liedjes in zijn homestudio.

Zijn ontwerp voor het giga-spektakel “Boom!!!”, een opdracht van de Wereldtentoonstelling in Hamburg, werd om financiële redenen op het laatste moment niet in productie genomen.

In 1999 creëerde hij nog voor Dierenpark Amersfoort het live character “Girolikabra”, een cartoon-achtig biodivers veeldier.


2006

Deze website van De Boubers is zijn initiatief en er is een CD in de maak met remakes van oude successen en een aantal nieuwe songs.


Bibliografie (zie ook Bob’s pagina: Songs)

1987

“Toen wij van Rotterdan vertrokken”, auteur Vic van de Reijt, met de teksten: “Ik heb genoeg van jou” en “Ik heb geen zin om op te staan”.


2000

“Top 100 van Nederlandstalige singles”, samengesteld door Vic van de Reijt. In deze uitgave staan de teksten “Ik heb geen zin” en “Ik heb genoeg” op de 41e en de 55e plaats.


2001

“Top 100 van Nederlandstalige Covers”, eveneens samengesteld door Vic van de Reijt. “Ik bedoel het altijd goed” staat hier op een 36e plaats. Het is een Nederlandse versie van de hit van Nina Simone en The Animals “Don’t let me be misunderstood” (tekst/muziek: Benjamin, Marcus, Caldwell).


2001

“Tijd voor teenagers”, gepubliceerd door Co de Kloet en Leo Boudewijns. Een boek met honderd liedjes, die volgens de auteurs de rock’n roll overleefden. Daarin staan Dracula, Ik heb genoeg van jou, Ik heb geen zin om op te staan, Kejje nagaan en Nog welbedankt resp.op de plaatsen 35, 47, 56, 72 en 74.